Las Vegas geschiedenis
Las Vegas is Spaans voor 'de Weiden'. In de 19e eeuw was dit een enigszins groene oase doordat zich hier in de vallei een aantal waterbronnen bevinden. Dus ideaal als pleisterplaats in de immense woestijn. Toen begin 20e eeuw een treinspoor door de vallei gelegd werd om Los Angeles met Salt Lake City te verbinden ontstond er op deze vruchtbare plek een nederzetting waar al gauw tientallen farmers hun kans schoon zagen. In de dertiger jaren werd de vallei in Zuid Nevada bevolkt door duizenden gelukzoekers die hoopten op werk aan de Hoover Dam. In 1931 werd begonnen met de bouw en de bevolking van Las Vegas steeg van ongeveer 5.000 burgers naar 25.000, waarbij de meeste nieuwkomers op zoek waren naar een baan om de dam te bouwen. De beroepsbevolking bestond voornamelijk uit hiernaartoe getrokken mannen uit het hele land, veelal zonder familie. Dit creëerde een markt voor grootschalig entertainment.
Plaatselijke eigenaren en maffiabazen hielpen elkaar om casinos en showgirl-theaters te bouwen ter vermaak van de grotendeels mannelijke bouwvakkers. Door voltooiing van de Hoover Dam was hier een leefbare regio ontstaan, midden in de woestijn. De dam genereerde voldoende electriciteit en er was uiteraard ook volop water aanwezig door het ontstane stuwmeer in de Colorado (Lake Mead). De lokale wetten stonden casino's toe, wat Las Vegas ook voor toeristen uit andere staten aantrekkelijk maakte.